EU wil werknemers beter beschermen tegen gevaarlijke chemische stoffen

Het voorzitterschap van de Raad en het Europees Parlement hebben een voorlopig akkoord bereikt over actualisering van de richtlijn carcinogene en mutagene agentia. Die beschermt werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan gevaarlijke stoffen zoals kankerverwekkende en mutagene stoffen.

Werknemers zullen beter worden beschermd dankzij nieuwe blootstellingsgrenzen voor acrylonitril en nikkelverbindingen en lagere grenzen voor benzeen. De richtlijn wordt uitgebreid tot reprotoxische stoffen, chemische stoffen die het menselijke voortplantings­systeem kunnen verstoren.

De EU zet een nieuwe stap in de bescherming van werknemers tegen stoffen die kanker of andere ziekten kunnen veroorzaken. Door de nieuwe regels zullen naar schatting 1 miljoen minder werknemers worden blootgesteld aan kankerverwekkende chemische stoffen.

Janez Cigler Kralj, Sloveens minister van Arbeid, Gezinszaken, Sociale Zaken en Gelijke Kansen

Reprotoxische stoffen

Volgens het akkoord tussen de Raad en het Parlement zullen reprotoxische stoffen voortaan onder de richtlijn carcinogene en mutagene agentia vallen. (Deze richtlijn zal voortaan de “richtlijn carcinogene, mutagene en reprotoxische agentia”, of “CMRD”, worden genoemd.) Zo zullen de grenswaarden voor 12 reprotoxische stoffen die momenteel onder andere EU‑wetgeving vallen, door de nieuwe, striktere richtlijn worden bestreken.

Gevaarlijke geneesmiddelen

Gevaarlijke geneesmiddelen kunnen gezondheidsrisico’s opleveren voor gezondheidswerkers die ermee omgaan en ze aan hun patiënten toedienen. De Raad en het Europees Parlement willen dat werknemers die met gevaarlijke stoffen zoals kankerverwekkende, mutagene of reprotoxische geneesmiddelen omgaan, beter worden opgeleid om dat veilig te doen. Ze vragen de Europese Commissie om richtsnoeren voor opleiding, toezicht en monitoring.

Volgende stappen

In september 2020 kwam de Commissie met een 4e actualisering van de richtlijn carcinogene en mutagene agentia. De Raad bepaalde zijn standpunt op 25 november 2020. Het voorlopige akkoord van vandaag zal worden besproken door het Comité van permanente vertegenwoordigers van de Raad, dat het moet goedkeuren. De formele stemmingen in de Raad en in het Europees Parlement vinden later plaats.